Vanaf 2026 wordt de aanschaf van een hybride warmtepomp verplicht, wanneer de cv-ketel moet worden vervangen. Met deze draconische maatregel probeert het kabinet minder afhankelijk te worden van (Russisch en Gronings) aardgas en de transitie naar duurzame energie in een stroomversnelling te brengen. Maar is die verplichting wel uitvoerbaar? En zijn de randvoorwaarden voor de implementatie wel reëel?
Klimaatneutraal
Met de verplichte aanschaf van een hybride warmtepomp wil het kabinet een volgende stap zetten naar zijn doelstelling om alle huishoudens vóór 2050 klimaatneutraal te hebben. Om dat te bereiken dienen huiseigenaren steeds meer gebruik te gaan maken van duurzame energiebronnen. De landelijke verplichting betekent dat woningbezitters vanaf 2026 van hun cv-installaties moeten overstappen op een duurzamer alternatief.
In de meeste gevallen betreft dit een hybride warmtepomp. Als alternatieven zijn een volledig elektrische warmtepomp of directe aansluiting op een warmtenet mogelijk. De plannen zijn echter nog niet concreet uitgewerkt, waardoor pas in de komende maanden meer duidelijk zal worden over de precieze uitwerking van het kabinetsvoornemen, onder welke voorwaarden de verplichting gaat gelden, en wat dat in de praktijk voor huiseigenaren betekent.
Hoe werkt een hybride warmtepomp?
Met de installatie van een hybride warmtepomp wordt het huis niet enkel door een cv-ketel verwarmd, maar ook via een warmtepomp. Dit apparaat verwarmt elektrisch, en zorgt ervoor dat de woning warm blijft zonder gas te verbruiken. Alleen als de buitentemperatuur daalt tot even boven het vriespunt (of lager) springt de cv-ketel bij. Voor het gebruik van warm tapwater blijft de cv-ketel ook noodzakelijk.
Een hybride warmtepomp bestaat uit twee delen: een binnen- en een buiten-unit. De binnen-unit wordt naast de cv-ketel gemonteerd, de buiten-unit wordt buitenshuis geplaatst en heeft overeenkomsten met een airconditioning. Via de buitenunit wordt warmte (energie) uit de lucht onttrokken, om deze vervolgens in de pomp te verhogen naar een hogere temperatuur. Met deze warmte wordt de woning op de gewenste temperatuur gebracht. De voordelen zijn onmiskenbaar: er ontstaat minder CO2-uitstoot, en het levert een forse individuele besparing op de energierekening.
Wachtlijsten
Met de installatie van een hybride warmtepomp kunnen huishoudens hun woning dus een groot deel van het jaar verwarmen. De kosten van een hybride warmtepomp, inclusief installatie, variëren tussen de 5.000 en 7.000 euro. Hierna is een besparing op het gasverbruik mogelijk van gemiddeld 40 tot 60 procent; een investering die, vooral met de huidige energieprijzen, op de verwachte levensduur van 15 jaar, eenvoudig is terug te verdienen. Bovendien zijn er momenteel subsidiemogelijkheden voor de aanschaf van een warmtepomp.
De Vereniging Eigen Huis (VEH) reageert kritisch en vindt dat het kabinet vooral eerst moet zorgdragen dat de juiste randvoorwaarden worden geschapen, voordat huiseigenaren kunnen worden verplicht tot de maatregel. De belangenvereniging en consumentenorganisatie voor particuliere huisbezitters weet dat veel huiseigenaren al investeren in de verduurzaming van de woning - onder invloed van de gestegen energietarieven - maar signaleert tevens dat de energietransitie moeizaam verloopt, doordat er zowel een tekort aan installateurs is, als een tekort aan (hybride) warmtepompen. Hierdoor lopen de wachtlijsten steeds verder op. Het chiptekort kan mogelijk voor nóg meer vertraging zorgen. Een groeiende groep huiseigenaren zit bovendien klem zit tussen de financiële drempels om te investeren in verduurzaming en hun stijgende energienota’s.
Losse schroeven
Als het aan de VEH ligt wordt de verplichting dan ook pas definitief ingevoerd, wanneer de randvoorwaarden voor de consument volledig zijn afgetimmerd, waardoor alle huiseigenaren ook daadwerkelijk in staat zijn om de overstap te kunnen maken. Daarmee doelt de belangenorganisatie met name op de betaalbaarheid, zodat ook huishoudens met een kleine portemonnee kunnen meekomen in de energietransitie. Minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting opperde maandag dat een huis wel geschikt moet zijn voor de techniek. Met die opmerking doelt hij er wellicht op dat er een uitzondering zou kunnen zijn voor woningen met een klein verbruik of onvoldoende ruimte. Dit zou tevens kunnen gelden voor huizen die aansluiting kunnen krijgen op een warmtenet.
Er zal in de komende jaren, los van een verplichting, hoe dan ook een enorme groei ontstaan in de vraag naar de warmtepompen. Wie toch al plannen had, kan beter maar zo snel mogelijk in de wachtrij gaan staan. Want de vraagt rijst natuurlijk wie die apparaten moeten plaatsen, nog los van de overige logistieke vraagstukken. Dat de Groninger gaskranen dicht moeten is evident, dat Nederland niet meer van Russisch gas afhankelijk wil zijn evenzo. Het moet echter wél mogelijk zijn. Klimaat-en-Energie-Minister Rob Jetten heeft plannen om op korte termijn meer monteurs op te leiden, maar of die met de huidige krapte op de arbeidsmarkt gevonden worden, lijkt hoogst twijfelachtig. En daarmee staat meteen de verplichting, om per 2026 over te stappen op een hybride waterpomp, op losse schroeven.